Behandelprotocol is onmisbaar gereedschap voor therapeuten
Kookboekpsychologie, eenheidsworst en protocollenfabrieken
Kookboekpsychologie, eenheidsworst, standaardisering, restrictief ten aanzien van de klinische ervaring van de behandelaar - of in geval van een organisatie die zich laat voorstaan op het toepassen van protocollaire behandelingen: protocollenfabriek –, zijn dan slechts enkele van de meer negatieve connotaties verbonden aan behandelprotocollen. Ze zijn handig als je het vak nog moet leren, maar onnodig als je ervaren bent. Ze zijn vooral goed toe te passen bij de patiënten van die instelling waar ze alleen maar patiënten krijgen met makkelijke problematiek, maar niet bij de complexe patiënten waar je in je eigen instelling of praktijk mee te maken krijgt.
De consequentie van deze opvattingen is dat een grote groep aan patiënten een behandeling met een veelal bewezen effectief behandelprotocol wordt onthouden. Veel van de commentaren op protocollaire behandelingen komen neer op de stelling dat met het (te) strak vasthouden aan protocollen de patiënt tekort wordt gedaan omdat deze daardoor geen werkelijke aandacht krijgt. Echte patiënten en protocollen, ze passen niet bij elkaar. En dat klopt in zekere zin ook. De patiënt vraagt namelijk zelden echt om een protocol.
Boren en gaten
Om met Jos Burgers te spreken, wie zich beter verdiept in wat patiënten van hun behandelaar willen, ontdekt dat ze niet zozeer op zoek zijn naar de behandeling die de behandelaar voorstaat, maar dat ze vooral behoefte hebben aan oplossingen. Oplossingen waar ze plezier aan beleven of die hun ‘pijn’ wegnemen. Jos Burgers gebruikt hiervoor de metafoor van boren en gaten.
De klant die een boor koopt is feitelijk op zoek naar een gat. In zijn verhaal is de klantgerichte medewerker van een bouwmarkt als geen ander in staat een brug te slaan tussen boren en gaten. Zo bezien is het dan ook niet zo raar om te stellen dat protocollen er dan ook niet in eerste instantie zijn voor de patiënt. Onze protocollen zijn instrumenten. Ze zijn ons psychologisch wetenschappelijke gereedschap. Ze zijn namelijk een vertaling van wetenschappelijke inzichten en kennis naar de praktijk van de problemen van onze patiënten en de oplossing daarvan. Daarin bieden ze niet in 100% van de gevallen de oplossing voor deze problemen. Net als dat niet elke boor in staat is om willekeurig welk gat te maken. Of dat je afhankelijk van de omstandigheden niet voor ieder gat altijd een boor nodig hebt. Of dat je afhankelijk van de omstandigheden de boor steeds op een andere manier moet hanteren.
Echte psychologen en protocollen horen wél bij elkaar
De behandelprotocollen zijn er zeker wel voor de psycholoog of behandelaar. Ze zijn de psychologische wetenschap in actie. Ze zijn er om de behandelaar in staat te stellen de patiënt te behandelen voor zijn probleem. En daarmee zijn ze in de regel het beste wat we hebben. Als de klant een gat wil, dan bieden we hem een boor aan. Een gat kun je ook maken met een schroevendraaier of een hamer en spijker. Maar in die laatste gevallen zal het gat eerder van een twijfelachtige kwaliteit zijn, nog los van het feit dat het maken van een gat dan vaak ook minder gemakkelijk kan gaan en meer tijd zal kosten. Protocollen zijn het gereedschap van de behandelaar. Beproefd gereedschap waarmee ze de problemen van patiënten helpen oplossen.
Verschillende patiënten komen in onze behandelkamer met vergelijkbare problemen. Als de problemen vergelijkbaar zijn, dan zijn de oplossingen dat ook. We hoeven dan ook niet met onze klinische intuïtie iedere keer weer het wiel opnieuw uit te vinden, maar gebruiken bewezen oplossingen. Oplossingen waarbij je rekening houdt met de omstandigheden waarin het probleem zich voordoet. In ons geval hebben die omstandigheden veel met de patiënt te maken. Dat is ook waar de creativiteit van de behandelaar aan de orde is.
De kunst van de onverschrokken vakman
De ware kunst van het vak van behandelaar is dat je je gereedschap in steeds wisselende omstandigheden bekwaam, als een ware vakman, weet te hanteren. Wat dat betreft doet het zo beperkt gebruikmaken door behandelaren van het kwalitatief goede gereedschap dat behandelprotocollen zijn, denken aan vuur waar we onze vingers niet aan durven branden. Het gebruiken van vuur om te koken, te verwarmen, te smeden of wat dan ook, is niet zonder risico. Je moet weten wat je doet en het vuur aangepast aan de omstandigheden gebruiken.
Nu zijn protocollen in vergelijking potentieel niet zo gevaarlijk als vuur, maar toch lijken veel behandelaars bang om ze te gebruiken. En een angst kun je pas overwinnen door de confrontatie ermee aan te gaan om te ontdekken of wat je vreest ook echt gebeurt.