Zowel de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) als de bestuurlijke boete heeft als bestuursrechtelijk instrument de afgelopen decennia een proliferatie doorgemaakt. De VOG is als vorm van antecedenten screening in onze samenleving ingeburgerd geraakt en wordt voor een toenemend aantal functies aangevraagd. De bestuurlijke boete wordt, anders dan oorspronkelijk beoogd, steeds vaker toegepast bij zware, complexe overtredingen en ook worden hoge boetes gesteld op relatief lichte feiten.
Dit stelt ons voor de vraag in hoeverre het wenselijk is dat bestuurlijke boetes, hoe hoog ook, nooit in de VOG-screening kunnen worden betrokken, terwijl strafrechtelijke sancties, hoe licht ook, in beginsel altijd hierin kunnen worden betrokken. Dit onderzoek gaat op basis van juridisch-empirisch onderzoek in op zowel de realiseerbaarheid als de wenselijkheid van het betrekken van bestuurlijke boetes bij de VOG-screening.
Aan de hand van een casestudy naar handhaving en integriteit in de financiële sector, waarvoor interviews zijn gehouden bij onder meer toezicht houders en beroepsverenigingen, zijn hiervoor uiteenlopende criteria, gezichtspunten en randvoorwaarden geformuleerd. Deze houden zowel de huidige VOG-regeling en de daarop gebaseerde beoordelingspraktijk als de bestuurlijke boete een spiegel voor.
You need a business account to order this product. You are currently logged in with the email address: .
Would you like to use this email address for your business account?
Use a different email address for business account Use current email address for business account